Erik Van Roelen (55) is iemand die niet kan stilstaan, en dat mag heel letterlijk worden genomen. Een neurologische aandoening ligt aan de basis van dat ongemak, maar de Zelemnaar lijkt niet het type dat daar veel over zeurt. “Dat is hoe ik ben opgevoed”, zegt hij. “Maar ik ben de laatste jaren wel gaan beseffen hoe belangrijk een goede gezondheid is, zeker wanneer die sputtert.”
Stilstaan is dus geen optie voor de Halense burgemeester. En stilzitten ook al niet: “Ik maak lange dagen”, vertelt Van Roelen, die ons ontvangt in zijn woning in deelgemeente Zelem. “Als ik ’s avonds thuiskom, besef ik soms dat ik van de hele dag nog niet heb gegeten. En dan ga ik natuurlijk meer eten dan goed voor me is. De balans is een beetje zoek en dat zorgt helaas voor overgewicht.”
Probeer je er iets aan te doen?
“Er zijn voornemens. Morgen heb ik een afspraak met de hartspecialist, en die zal me wel zeggen dat ik te zwaar ben. Ik ben me ervan bewust dat ik wat gewicht zou moeten kwijtraken, dat zou zeker gunstig zijn voor mijn benen. Ik heb een orthostatische tremor: een neurologische aandoening die mijn benen doet trillen wanneer ik gewoon rechtop sta. Stappen en zitten zijn geen enkel probleem, maar als ik stil rechtsta, begint het. En als ik vervolgens inspanningen doe om het trillen tegen te gaan, verkrampen mijn spieren.”
Is er iets aan te doen?
“Nee. Ik neem medicatie om de ongemakken wat te beperken, meer kan ik niet doen. Mijn moeder zaliger had een spierziekte die haar in haar laatste levensperiode tot het ziekbed veroordeelde. Ik ben lang bang geweest dat ik dezelfde ziekte had, maar gelukkig was het loos alarm.”
Je maakt je geen zorgen?
“Toch wel, zeker in ’t begin. Ik herinner me dat ik in Zelem naar de opening van Jeugdclub Sfinx moest en de nacht ervoor had ik nachtmerries: wat als ze daar geen barkruk of stoel voor me hebben? Want zonder gaat het niet. En als ik een bekende tegen het lijf loop tijdens het wandelen, moet ik het contact beperken want na twee minuten begint het trillen en moet ik weer verder stappen.”
Born to run?
“ (lacht) Ja, dat kan je wel zeggen! En in de figuurlijke zin klopt het ook: ik ben niet gemaakt om stil te zitten. Een gevolg van die orthostatische tremor is dat mijn benen, onder meer door het vele zitten, gingen zwellen. En dan hebben we ook nog ontdekt dat mijn lymfesysteem niet naar behoren functioneert. Gevolg: lymfedrainage, twee keer per week kine en ik moet steunkousen dragen. ’s Ochtends om zeven uur komt de thuisverpleegster me daarbij helpen. Ik draag die dingen élke dag van de week, van ’s ochtends tot ’s avonds. Geen pretje, maar het is wat het is.”
Laten we het even over het werk hebben. Hoe bevalt deze derde legislatuur jou?
“Heel goed. We hebben niet veel veranderd aan de ploeg, dus wij zijn een geolied team. De dingen lopen zoals ze moeten lopen, de samenhang in onze ploeg is enorm.”
Je won de verkiezingen met 56,6 procent, dat geeft jou een erg comfortabele positie.
“Ik had die score zelf nooit verwacht, hoor. Als meerderheidspartij kan je verwachten dat je populariteit taant, om de simpele reden dat je nooit voor iedereen goed kan doen. Het is altijd over het negatieve dat er gepraat wordt, nooit over de goeie dingen die we doen. Maar kijk, blijkbaar waren de Halenaars toch tevreden van ons.”
En van jou. Traditiegetrouw bellen we ter voorbereiding van deze interviews met vrienden en vijanden van de betreffende burgemeester, maar vijanden blijk jij niet te hebben.
“Of toch zeer weinig.”
Het beeld dat men van jou schetst, is er een van een man die geen tafelspringer is, van iemand die zelden hoog van de toren blaast. En toch red je het met dat karakter al meer dan 30 jaar in de politiek, 12 jaar als burgemeester.
“Da’s omdat ik nooit de ambitie heb gehad om de dingen te doen die ik doe. Jaren geleden hebben ze me gevraagd mijn schouders te zetten onder de speelpleinwerking, dus heb ik dat gedaan. Daarna vroegen ze me als hoofdleider in de jeugdbeweging, ook dat heb ik gedaan. Zo ben ik uiteindelijk ook in de gemeenteraad beland en schepen en burgemeester geworden. En altijd heb ik het gedaan vanuit wie ik echt was. Zonder lawaai, zonder ruzie ook. Of jawel, één keer heb ik ruzie gemaakt: met Steven Vandeput. Het was één van zijn eerste politiecolleges als burgemeester van Hasselt, en na twintig minuten vlogen we elkaar in de haren. Hij had me toen al verschillende keren duidelijk gemaakt dat hij minister geweest was en vroeg zich luidop af wat ik, burgemeestertje van een kleine gemeente, te zeggen had in die vergadering. Hij zei: ‘Wij beslissen het hier, want wij betalen het meest.’ Toen heb ik me een zeldzame keer kwaad gemaakt, maar ’t is ondertussen al lang bijgelegd.”
Je hebt je in heel je politieke carrière dus maar één keer kwaad gemaakt?
“Klopt. Waarom zou ik me kwaad moeten maken? Het helpt niet, het is alleen maar een teken van zwakte. Het is beter om te luisteren naar mensen en vervolgens je gezond verstand te gebruiken.”
Dat zou je ook saai kunnen noemen.
“Dat zou dan nog niet eens zo ver van de waarheid zijn, want da’s meteen de reden waarom ik het nooit heb geprobeerd als volksvertegenwoordiger of minister. Daar moet je een bepaald charisma voor hebben en dat heb ik niet. Dus werk ik tien keer liever voor Jo Brouns dan zijn job te ambiëren, want daar ben ik niet voor geschikt. Voor het burgemeesterschap dan weer wel.”
Je bent liever een apostel dan de messias?
“Als ik mag kiezen wel.”
Maar je bent wel de messias van Halen. Tegen wil en dank dan?
“Nee, toch niet, want die discipline beheers ik. Voor een groot stuk dankzij de ploeg die ik om me heen heb. Die bestaat uit mensen die allemaal in een vereniging zitten, da’s onze basis. Het zijn mensen die weten dat je niets alleen kan, dat je rekening moet houden met anderen, dat je respect moet hebben én dat je niets bereikt als je er niet voor werkt. Wij hebben zes jaar lang gewerkt aan de voorbije legislatuur, en niet enkel in de laatste zes maanden. We zijn betrokken en geïnteresseerd in de Halenaars: altijd zal er iemand van onze ploeg aanwezig zijn op een in Halen georganiseerd evenement. Dat laatste vind ik superbelangrijk.”
Vaak ben je zelf aanwezig op die evenementen. Doe je dat graag?
“Ja, omdat je daar in een gemoedelijke sfeer kan praten met de Halenaars, er is minder afstand. Als mensen je spontaan iets komen vertellen, is dat beter dan dat ze bij mij op kantoor moeten komen. Vaak lijken problemen al half opgelost te raken door naar hen te luisteren.”
Je moet er maar altijd zin in hebben.
“Dat is iets dat je gaandeweg leert: dat je zeven dagen op zeven de klok rond burgemeester bent. Je kan niet zeggen: ‘Vandaag even niet’, dat is onmogelijk en ik zou het ook niet anders willen. Die band met de mensen, dat is een van mijn sterke kanten als burgemeester, vind ik. Ik heb vijfentwintig jaar gewerkt als productie-ingenieur bij Amcor Transpac in Halen, daar heb ik geleerd hoe ik met mensen moet omgaan. Mijn voorganger, Willy Neven, was daar misschien iets minder goed in, maar hij had dan weer andere capaciteiten waarover ik niet beschik.”
Dat je van Zelem bent, is geen probleem voor de Halenaar?
“ (snel) In ’t begin wel!”
Wat is dat toch met die rivaliteit?”
“Zelem en Halen hebben andere grond en zijn bovendien van elkaar gescheiden door de Demer en de steenweg Hasselt-Diest, misschien is het dat wel. Maar eigenlijk is die rivaliteit meer iets dat ontstaan is bij het begin van de fusie – zo gaat dat nu eenmaal met fusies – en het leeft vooral in de hoofden van de oudere inwoners. In Zelem zeggen ze: ‘Al het geld gaat naar Halen.’ En in Halen zeggen: ‘In Zelem is the sky the limit , want de burgemeester is van daar?’ (lacht) In Loksbergen, dat twaalf jaar eerder is samengegaan met Halen, leven dat soort verhalen ook nog steeds. Er heeft ooit een fusie van Meldert, Linkhout en Zelem op tafel gelegen en op geografisch vlak was dat misschien logischer geweest.”
Uitdagingen voor de volgende jaren zijn de te vernieuwen dorpskernen van Halen en Zelem en verder blijft het afrekenen met een oud zeer: de eeuwige dreiging van wateroverlast.
“Ja, ik kan niet genoeg herhalen dat dat laatste vooral stroomopwaarts moet worden aangepakt, want het is daar dat al dat water vandaan komt. Het water moet weer meer ruimte krijgen én worden opgevangen. We zijn daar volop mee bezig, hoor. En met resultaat: als we onze wachtbekkens niet hadden gehad, was Halen sinds november vorig jaar al vijf keer ondergelopen. (denkt na) Wateroverlast blijft het pijnpunt van Halen. In 2021 was het weer zover, maar toen hebben we gelukkig vierhonderd huizen kunnen redden door een gat in de dijk te maken. Het was het spannendste wat ik heb meegemaakt in mijn burgemeesterscarrière. Ik denk trouwens dat die gebeurtenis een rol speelt in wat er aan de hand is met mijn benen. Ik heb toen drie nachten niet, maar dan ook helemaal níet geslapen. ”Je drijft op adrenaline, gaat van de ene crisisvergadering naar de andere. Je ziet het leed van mensen, maar staat machteloos ten opzicht van de natuur. Daarnaast vreet het aan je gezondheid, want toen is mijn orthostatische tremor een stuk erger geworden.”
Tussendoor even checken: er zou in Halen geen enkel kruispunt zijn waar de voorrang-van-rechtsregel geldt, klopt dat?
“Wij hebben dat altijd gedacht, maar gisteren hebben we ontdekt dat er voorrang van rechts geldt op het kruispunt van de Heidestraat en de Bovenstraat. Daar moet dus snel verandering in gebracht worden, want in Halen moeten we niet weten van voorrang van rechts, dat was al een keuze van het vorige beleid.”
Hoeveel punten geef je jezelf als vader?
“Da’s een moeilijke. Ik denk: net geslaagd.”
Met de hakken over de sloot?
“Ja, en daar voel ik me best wel schuldig om. Ik heb het opgroeien van mijn zoon voor een stuk gemist. Omdat ik meer met Halen bezig was, natuurlijk. Ondanks dat ik probeerde op de belangrijke momenten er voor hem te zijn en hem in zijn hobby’s te ondersteunen. (trots) Jelle is 20 en bijna afgestudeerd als piloot in de burgerluchtvaart. In zijn motivatie voor zijn ingangsexamen schreef hij dat de scheiding van zijn ouders ingrijpend voor hem was geweest, maar dat dit hem de kracht heeft gegeven om zelfstandiger te worden en een stuk zelf zijn weg te zoeken. Hij heeft me nooit iets kwalijk genomen, maar toen ik dat las, heb ik een uur lang gehuild. (emotioneel) Ik heb hem dan wel niet alles kunnen geven wat hij nodig had, maar gelukkig heeft dat hem ook voor een stuk gevormd. Die jongen heeft veel meer capaciteiten dan ik.”
Hoe komt het dat je nog een tweede keer getrouwd bent?
“Omdat ik erin geloofde. An is mijn grote steun, mijn toeverlaat en klankbord, zonder haar zou ik niet kunnen doen wat ik doe. Gek: jaren hebben we op driehonderd meter van elkaar gewoond, maar nooit hebben we elkaar ontmoet. Tot 15 jaar geleden en een paar jaar later werden we een koppel.”
Over een kleine zes jaar zit jouw derde legislatuur erop. Waar wil je dan staan?
“Dan zullen die dorpskernen van Zelem en Halen helemaal klaar zijn, daar kijk ik naar uit. En ik zou graag hebben dat we dan ook wat meer horeca krijgen. Wat mij persoonlijk betreft: ik hoop dat ik gezond mag blijven, want de voorbije jaren heb ik aan den lijve ondervonden dat een goede gezondheid álles is. Je weet pas hoe belangrijk je gezondheid is wanneer die gezondheid sputtert.”